“Mesdag: een heel leerzame werkplek”

‘Er is geen plek waar ik mezelf zo goed heb leren kennen als in de Mesdag’, zegt Raymon Koenen (28 jaar). Raymon begon zeven jaar geleden als stagiair voor zijn SPH-opleiding en werkt inmiddels als sociotherapeut bij een resocialisatie-unit. ‘We onderzoeken hier of onze patiënten voldoende vaardigheden hebben geleerd om terug te keren naar de maatschappij.’
Een spiegel
‘Patiënten houden je een spiegel voor’, volgens Raymon. ‘Je houdt het hier niet vol als je een rol aanneemt, want daar prikken ze zo doorheen. Aan de patiënten in de Mesdag is tbs opgelegd. Als ze bij ons komen hebben ze hun straf voor het gepleegde delict al uitgezeten. Op onze unit verblijven, verdeeld over twee groepen, nu twintig mensen met uiteenlopende psychiatrische stoornissen. Het is onze taak hen te begeleiden bij hun terugkeer naar de maatschappij. We toetsen de vaardigheden die patiënten hebben opgedaan op de behandelunit. En we kijken of iemand in staat is goed met zijn psychiatrische problematiek om te gaan. We controleren, sturen bij en beslissen vervolgens welke uitstroomplek geschikt is. Dat maakt ons in veel situaties niet alleen hulpverlener, maar ook risicomanager.’
Het aanleren van alternatief gedrag
‘We zien onze unit als minisamenleving met regels over gedrag die ervoor zorgen dat we een prettig leefklimaat in stand kunnen houden. Belangrijke regels zijn bijvoorbeeld ‘geen gebruik van alcohol of drugs en geen agressie op de unit’. We leren patiënten om zich in de groep te gedragen, zich te handhaven en problemen op een andere manier op te lossen dan met agressie. Zo moeten ze ook hun eigen grenzen leren kennen en leren zeggen als iets niet lekker gaat. Zelf heb je als sociotherapeut een voorbeeldfunctie. Onze hoofdtaak is het aanleren van alternatief gedrag.
We zijn uiteraard erg bezig met veiligheid: kan iemand op onbegeleid verlof, kan iemand op de afdeling zijn. We brengen de risico’s in kaart door met elke patiënt een signaleringsplan te maken: een beschrijving van zijn alarmsignalen en hoe wij daarop moeten reageren. Een alarmsignaal kan bijvoorbeeld zijn dat iemand contact begint te vermijden. Een belangrijk onderdeel van ons werk is dus observeren en inschattingen maken.
Elke patiënt heeft een mentor, die aanspreekpunt voor hem is en zaken voor hem regelt rondom zijn behandeling: werk, therapieën, verlof, weekgesprekken, medicatie, enzovoort. De meeste patiënten hebben een werkplek buiten de Mesdag; zo werkt een aantal van hen bij een kwekerij, een kringloopwinkel en op een sociale werkplaats. Ook gaan ze naar buiten op onbegeleid verlof, bijvoorbeeld naar familie of om te winkelen. Wij controleren dan of ze ook daadwerkelijk op de afgesproken plek zijn. We kijken of ze de verleiding kunnen weerstaan om alcohol of drugs te gebruiken. Dat doen we via blaastests en urinecontroles. Hebben ze toch iets gebruikt, dan volgt er een sanctie, zoals het intrekken van het verlof.’
Oogcontact
‘Het samenwerken met collega’s ervaar ik als heel prettig. Het is mooi als je met elkaar een aanpak afspreekt en een patiënt reageert daar goed op. Als collega’s voelen we elkaar feilloos aan, oogcontact is voldoende: dreigt een situatie te escaleren, dan grijpen we in. Het is belangrijk om goed met je collega’s overweg te kunnen. Ik steek er veel energie in om een band met hen op te bouwen. Zij vormen de veilige basis waar ik op terug kan vallen als het moeilijk is. Ik maak veel gebruik van humor, zowel richting patiënten als met collega’s. Het is belangrijk dat je blijft lachen, vooral als het even tegenzit. In mijn vrije tijd sport ik graag. Daardoor voel ik me beter op mijn werk en kan ik het beste uit mezelf halen.’
Denken in oplossingen
‘Ik ben er trots op dat ik me een weg heb weten te banen in alle regeltjes en wetten rondom tbs. En het geeft voldoening als je weet dat je iemand iets hebt kunnen meegeven. Zo zag ik een ex-patiënt terug die ik destijds heb aangeraden om te denken in oplossingen in plaats van problemen. Hij vertelde me dat hem dat was bijgebleven en dat hij daaraan dacht als hij moeilijkheden ondervond.
Het is eigenlijk heel leuk werk en ik vind het jammer dat tbs een negatief imago heeft in de media. Als er iets fout gaat, dan wordt het uitvergroot. Terwijl we het hebben over mensen met een rottig verleden, die door een samenloop van omstandigheden dingen hebben gedaan die niet door de beugel kunnen. Als je wilt dat mensen leren van hun fouten, dan begint dat met hen de kans geven om hun leven te beteren.
De Mesdag heeft mij in staat gesteld me te ontwikkelen. Het is een unieke instelling met een unieke doelgroep, die veel van je vraagt. Het is als behandelkliniek een heel leerzame plek om te werken.’